
Onlangs is de debuutroman van Jireël Verhage verschenen. Het is een verhaal dat gaat over de ervaring van een jonge vrijwilliger, die voor 2 maanden gaat werken bij de voetbal-‘academy’ in Kameroen.
Uit de titel komt een verlangen naar puurheid en naïviteit naar voren. Althans het lijkt de dubbele lading van de titel, waarvan de eerste betekenis terugslaat op het gras op het voetbalveld. Tom is een 23-jarige vrijwilliger in Kameroen, die voor 2 maanden voetbaltraining gaat geven aan kinderen op een voetbal-‘academy’. Hij heeft de reis geboekt via een Engelse vrijwilligersorganisatie. Gedurende zijn periode in Kameroen ziet of ontmoet hij, althans in het boek, geen enkele andere blanke vrijwilliger. Een ‘voluntourism’-valkuil is dit dus absoluut niet; zelfs lijkt er door de Engelse organisatie niet substantieel aan dit arrangement te zijn verdiend. Toch heeft de Engelse organisatie niks goed geregeld of op degelijke wijze in beheer. Want wat blijkt al gauw: de voetbalschool bestaat feitelijk niet echt meer, nadat al een jaar terug de ‘eigenaar’ er met de centen vandoor is gegaan. De huidige vertegenwoordigers van de school werken nog met één voetbalteam en hebben natuurlijk niks laten weten: geen slapende honden wakker maken.
Tom komt er geleidelijk achter, dat er onmin bestaat tussen de 2 jongens van de overgebleven voetbalschool, waar hij zich inmiddels flink voor is gaan inzetten. De jongens hebben geregeld, dat hij ook nog sportles kan geven in een weeshuis. Dit is ‘m feitelijk in de maag gesplitst, maar Tom kan er aardig mee uit de voeten. Hij vindt het zeer dubieus, maar hij is coöperatief.
De onmin tussen de jongens blijkt te gaan over hoe de 1200 euro, die de voetbalschool heeft gekregen voor Tom’s kost/inwoning en ook voor de voetbalschool zelf, moeten worden verdeeld. Het is duidelijk, dat één van de jongens hier bepaald niet ‘open’ over is. Tom gaat geleidelijk merken, dat er sprake is van meerdere verschillende agenda’s bij alle betrokkenen met wie hij verkeert.
In het verhaal behoudt Tom aardig wat naïviteit. En positivisme. Hij laat zich niet koeioneren. Hij ervaart frustraties, maar het leidt niet tot écht cynisme want hij realiseert zich, dat hij deze nieuwe wereld onvoldoende ‘begrijpt’. Hij zoekt z’n avontuur. Ook met de dames. Ook met enige jongens in het voetbalteam, die echt aan de rand van de samenleving staan. Hij doet echt enorm z’n best en wordt als het ware met schade en schande Afrika-wijzer.
Als er iéts uit dit verhaal blijkt, dan wel de totale nood voor een degelijke voorbereiding voor zo’n avontuur. Die had Tom natuurlijk voor geen centimeter gehad. Welke ellende je dan kunt krijgen, dat bewijst dit verhaal wel. Voor Tom geldt dan nog dat hij het hart op de juiste plaats heeft, veel energie, bijna een ‘talent’ voor relativering en ‘niet direct oordelen’, etc. Kom daar eens om zeg! De gemiddelde vrijwilliger was in situaties waarin Tom komt te verkeren allang finaal de bocht uitgevlogen!
Tom geeft zichzelf veel ruimte en doet alles bij elkaar genomen wel degelijk de onuitwisbare totaal-ervaring op.
Dan is er nog een extra laag in het verhaal. Dat gaat over Tevin, een arme sloeber. Tom wil ‘m graag helpen, maar zijn verhouding met deze jongen, het wil gewoon niet lukken en Tom snapt niet waardoor. Hier is het al vrij snel duidelijk voor de lezer die een beetje meer ervaring en inzicht heeft, dat sprake is van een te grote interculturele kloof. Arme Tom heeft niet in de gaten hoe weinig hij snapt van het leven van deze jongen. Heel exemplarisch. Tom begrijpt niet, dat deze jongen zich niet lijkt te willen laten helpen (door hem). Ik vind het knap, hoe Verhage dit niet is gaan ‘verklaren’ in het verhaal. Dat blijft aan de interpretatie (en het begrip) van de lezer.
Ik vind niet dat Verhage een ‘mooie pen’ heeft. Dat is persoonlijk; het is mijn schrijfstijl niet. Ik houd er niet van dat ik, vooral in het begin van het boek, pagina’s moet lezen, erop rekenend, dat straks wel duidelijk wordt, wat ik aan het lezen ben. Dat is een literaire truc, die mij niet bekoort. Maar ik vind dit dus wel een heel goed boek vanuit het perspectief, van waaruit ik het gelezen heb: een boek over de praktijk van internationaal vrijwilligerswerk. Tom heeft een geweldig leerzame tijd gehad, heeft zich flink ondergedompeld in het laten gebeuren van deze tijd in een nieuwe onbekende wereld. Hij was alleen, er was geen sprake van enig consumentisme, geen uitstapjes naar ‘eerste wereld’-ervaringen.
Maar het is van god los, dat hij zo onvoorbereid op pad kon gaan en er geen enkele sprake is geweest van begeleiding met enige interculturele lading. Tot op het laatste houdt hij Fabrice, de jongen van de sportschool, de hand boven het hoofd, maar het is dan allang duidelijk, dat Fabrice alleen maar zijn ‘vriend’ is om de mogelijkheid van een geldbron of een toekomst in Europa.
Tom is te jong en te naïef om cynisch te worden, maar het grote realiseren, dat de boel niet klopt, het sijpelt er wel geleidelijk steeds meer doorheen.
En het klopt dus ook niet. Dit soort vrijwilligerswerk is onverantwoord, ook al is het waarschijnlijk met de beste bedoelingen op poten gezet. Ik ben blij dat de klemtoon in dit verhaal blijft liggen op de bijzondere kracht van de interculturele ervaringen, meer dan op de gevaren en risico’s die erbij komen kijken.
Even redenerend vanuit het perspectief dat Jireël Verhage, de schrijver, Tom is en dat dit een autobiografische roman is, hoop ik dat Jireël verstandig is geweest en het lijntje naar Fabrice heeft doorgeknipt. Want met duurzaamheid heeft dit soort opportunistische creatie van morele afhankelijkheden niets te maken.
Je kunt het boek bestellen op de website van Uitgeverij Palmslag.
Niko Winkel (op persoonlijke titel gepubliceerd op de website van Vereniging Volunteer Correct)